Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Neuromyelitis optica
Definitie ziekte
Een zeldzame inflammatoire aandoening van centraal zenuwstelsel, hoofdzakelijk gekenmerkt door aanvallen van uni- of bilaterale neuritis optica (ON) en acute myelitis.
ORPHA:71211
Classification level: AandoeningSamenvatting
Epidemiologie
Neuromyelitis optica-spectrumstoornis (NMOSD) komt wereldwijd voor met een geschatte prevalentie van 1-5/100.000. De gemiddelde jaarlijkse incidentie bedraagt wereldwijd 1/770.000. Bijna 90% van de getroffen individuen zijn vrouwelijk.
Klinische beschrijving
Patiënten zijn overwegend vrouwen met aanvang van de ziekte op late middelbare leeftijd. De ziekte presenteert zich met acute, vaak ernstige, aanvallen van blindheid en paraparese of quadriparese, vergezeld van sensorische stoornissen en sluitspierstoornissen. De meeste patiënten hebben recidiverende aanvallen (vaker bij vrouwen), van elkaar gescheiden door maanden of jaren met partieel herstel, doorgaans met opeenvolgende episodes van ON en myelitis. In zeldzamere gevallen is het ziekteverloop monofasisch, met bijna simultane episodes van ON en myelitis. Deze vorm kan optreden bij jongere individuen, zonder overwicht van één bepaald geslacht. Uitzonderlijk ervaren patiënten andere neurologische manifestaties, waaronder refractair braken en misselijkheid door inflammatie in medulla oblongata, endocriene stoornissen en slaapstoornissen door betrokkenheid van hypothalamus, en aanvallen van cerebraal oedeem die verwardheid of coma kunnen veroorzaken. Patiënten hebben vaak andere systemische auto-immuunziekten, zoals systemische lupus erythematosus (SLE), syndroom van Sjögren, of myasthenia gravis.
Etiologie
De etiologie is niet gekend, maar NMO is vermoedelijk een auto-immuunziekte geassocieerd met auto-antilichamen tegen aquaporine-4 (AQP4) bij 70% van de patiënten, en met auto-antilichamen tegen myeline-oligodendrocyt-glycoproteïne (MOG) bij 15% van de patiënten; 15% van de patiënten is dubbel seronegatief voor deze antilichamen. Patiënten met auto-antilichamen tegen MOG hebben overlappende klinische kenmerken, maar verschillen demografisch en klinisch van patiënten met auto-antilichamen tegen AQP4, en patiënten met deze antilichamen worden gediagnosticeerd met MOG-geassocieerde aandoeningen (MOGAD).
Diagnostische methodes
Diagnose gebeurt voornamelijk klinisch, maar op MRI gebaseerd bewijs van lange laesies van ruggenmerg die zich uitstrekken over drie of meer wervelsegmenten tijdens een acute aanval van myelitis is nuttig om deze aandoening te onderscheiden van multipele sclerose (MS), net als normale bevindingen van MRI van hersenen in de vroege stadia van NMOSD. Wanneer antilichamen tegen aquaporine-4 worden gedetecteerd, kan de specificiteit ervan gebruikt worden voor de diagnose, in omstandigheden waar de klinische diagnose minder duidelijk is, bijvoorbeeld bij patiënten met een eerste voorval van transversale myelitis of bij patiënten met atypische hersenlaesies. Detectie van MOG-antilichamen is doorgaans betrouwbaar voor diagnose van MOG-geassocieerde aandoeningen, gezien de verschillen met MS en NMOSD, maar de serologie is minder specifiek wanneer lage titers van antilichamen worden gedetecteerd, en dus is een combinatie van klinische, radiologische en serologische gegevens nodig om een specifieke diagnose te stellen bij patiënten met lage titer van MOG-antilichamen.
Differentiële diagnose
Differentiële diagnoses zijn onder meer MS, alsook idiopathische, virale, paraneoplastische en bindweefselziekte (e.g. SLE)-geassocieerde myelitis, en ischemische en met bindweefsel geassocieerde opticusneuropathieën.
Genetisch advies
Minder dan 5% van de individuen heeft verwanten met NMOSD; polygene overerving ligt vermoedelijk aan de basis van de kleine overmaat van familiale gevallen in vergelijking met wat verwacht wordt.
Beheer en behandeling
Acute aanvallen worden behandeld met hoge doses intraveneuze corticosteroïden, en indien dit faalt met plasma-uitwisseling. Voor patiënten met AQP4-antilichamen werden drie agentia goedgekeurd (in de VSA en Europa), zijnde eculizumab, inebilizumab en satralizumab, die de klinische aanvallen reduceren met 75-95%. Alternatieve onderhoudsbehandelingen voor patiënten met AQP4-antilichamen of MOG-antilichamen zijn immuunsuppressiva (e.g. azathioprine of mycofenolaatmofetil), vaak gecombineerd met corticosteroïden, of rituximab.
Prognose
De prognose is variabel: patiënten kunnen volledig herstellen van individuele aanvallen, maar blijvende neurologische functiestoornissen komen vaak voor en zijn soms ernstig. Wanneer de aandoening niet herkend of behandeld wordt, kan tot 30% van de patiënten overlijden in de eerste 5 jaren van de ziekte, als gevolg van een aanval van ernstige myelitis die leidt tot respiratoir falen. Een groot deel van de patiënten lijdt op termijn aan wettelijke blindheid in één of beide ogen en/of heeft aanzienlijke residuele paraparese. De prognose voor goed herstel van aanvallen is veel beter bij diegenen met MOG-antilichamen dan bij diegenen met AQP4-antilichamen.
Er is een tekst voor deze aandoening beschikbaar in het English (2021) Español (2021) Français (2021) Português (2021) Deutsch (2009) Italiano (2009) Suomi (2011, pdf) Greek (2009, pdf)
Gedetailleerde informatie
Het brede publiek
- Artikel voor het grote publiek
- English (2012) - Socialstyrelsen
- Svenska (2019) - Socialstyrelsen
Richtlijnen
- Richtlijnen klinische praktijk
- English (2014) - J Neurol
- Français (2021) - PNDS
- Français (2022) - PNDS
- Anesthesierichtlijnen
- Czech (2016) - Orphananesthesia
- Deutsch (2016) - Orphananesthesia
- English (2016) - Orphananesthesia
Overzichtsartikelen over ziekten
- Review artikel
- English (2020) - Lancet Neurol


Aanvullende informatie