Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Neurofibromatose type 1
Definitie ziekte
Neurofibromatose type 1 (NF1) is een klinisch heterogene, neurocutane, genetische aandoening gekenmerkt door café-au-lait-vlekken, Lisch-knobbeltjes in de iris, sproeten op oksel en lies en meervoudige neurofibromen.
ORPHA:636
Classification level: Aandoening- Synoniem(en):
- Niet-mozaïsche NF1
- Niet-mozaïsche neurofibromatose type 1
- Ziekte van von Recklinghausen
- Prevalentie: 1-5 / 10 000
- Erfelijkheid: Autosomaal dominant
- Leeftijd bij eerste symptomen: Kindsheid, Neonataal
- ICD 10: Q85.0
- ICD-11: LD2D.10
- OMIM-nummer: 162200 162210 613675
- UMLS: C0027831
- MeSH: D009456
- GARD: 7866
- MedDRA: 10029270
Samenvatting
Epidemiologie
De prevalentie bedraagt 1/3.000 levendgeborenen. NF1 wordt in vele etnische groepen gemeld en treft mannen en vrouwen in gelijke mate.
Klinische beschrijving
De klinische kenmerken zijn zeer variabel, zelfs binnen dezelfde familie. Bij bijna alle patiënten komen meerdere café-au-lait-vlekken voor (enkele vlekken bij de geboorte en de meeste voor het eerste levensjaar). Intertrigineuze sproetvorming ontwikkelt zich vanaf de leeftijd van 5 jaar. Bij volwassenen ontwikkelen zich meerdere cutane en subcutane neurofibromen. Deze blijven toenemen, zowel in aantal als grootte, bij oudere patiënten. Cutane neurofibromen worden niet kwaadaardig. Plexiforme neurofibromen (die groeien langs de zenuw en zijn vertakkingen) kunnen misvorming, pijn en functionele problemen veroorzaken en zijn meestal bij de geboorte aanwezig en kunnen later in het leven kwaadaardig worden. Oculaire manifestaties omvatten optische gliomen en hamartomen van de iris (Lisch-knobbeltjes). Optische gliomen ontwikkelen meestal vóór de leeftijd van 6 jaar en evolueren daarna nog slechts zelden verder. Osteopenie, osteoporose, overmatige botgroei, kleine gestalte, macrocefalie, scoliose, skeletdysplasie (wiggenbeenvleugel, wervels) en pseudoartrose kunnen aanwezig zijn. Andere kenmerken zijn onder meer een hoge bloeddruk, vasculopathie, intracraniële tumoren, een kwaadaardige perifere zenuwschedetumor (MPNST; zie deze term) en af en toe insulten of waterhoofd. De intellectuele ontwikkeling is gewoonlijk niet ernstig getroffen, maar cognitieve stoornissen en leerproblemen komen vaak voor (50% -75%). Het algemene risico op kanker is hoger dan bij de totale bevolking (een levenslang risico van 10-12% voor MPSNT, meestal tussen de leeftijd van 20-40 jaar; een verhoogd risico op borstkanker vóór de leeftijd van 50 jaar). Familiale spinale en segmentale vormen van NF1 werden beschreven. Watsonsyndroom maakt deel uit van het NF1-spectrum. Neurofibromatose-Noonansyndroom is een variant van NF1 in 99% van de gevallen (zie deze termen).
Etiologie
NF1 wordt veroorzaakt door mutaties in het tumorsuppressorgen neurofibromine 1 NF1 (17q11.2) en zelden door 17q11 microdeletie (slechts 5%).
Diagnostische methodes
Er werden formele diagnostische criteria vastgesteld. Twee of meer van de volgende criteria zijn diagnostisch: meer dan 5 café-au-lait-vlekken, 2 of meer neurofibromen of één plexiform neurofibroom, optische gliomen, sproetvorming, 2 of meer Lisch-knobbeltjes, specifieke botdysplasieën, een eerstegraads familielid. MRI kan de omvang van plexiforme neurofibromen bepalen. Moleculair genetisch onderzoek kan worden aangevraagd, maar is meestal niet nodig.
Differentiële diagnose
Legiussyndroom (zie deze term) is klinisch vaak niet te onderscheiden van NF1 en komt voor bij ongeveer 2% van de mensen die voldoen aan NF1-diagnostische criteria. Er is echter een klein aantal personen met NF1 die zoals patiënten met Legiussyndroom geen niet-pigmentaire manifestaties ontwikkelen. Constitutioneel mismatch-repair-deficiëntiesyndroom moet worden overwogen. Andere differentiële diagnoses omvatten McCune-Albrightsyndroom, Noonansyndroom met lentigines en Proteussyndroom. De meeste gevallen van meervoudige niet-verbenende fibromatose zijn gevallen van NF1 (zie deze termen).
Antenatale diagnose
Prenataal en pre-implantatie genetisch onderzoek voor risicozwangerschappen is mogelijk.
Genetisch advies
De wijze van overerving is autosomaal dominant. 1 van de 2 gevallen wordt veroorzaakt door de novo NF1-mutaties. De penetrantie is 100%, maar de ziekteverschijnselen variëren sterk en bemoeilijken zo de erfelijkheidsadvisering.
Beheer en behandeling
Specifieke cardiovasculaire, oculaire, neurologische en orthopedische manifestaties dienen te worden behandeld door overeenkomstige specialisten. Cutane of subcutane neurofibromen kunnen operatief worden verwijderd. Plexiforme neurofibromen zijn veel moeilijker te behandelen.
Prognose
De globale prognose is goed, maar er is vaak een aanzienlijke morbiditeit. MPNST heeft meestal een slechte prognose. Maligniteit en vaatziekte zijn de meest voorkomende oorzaken van vroegtijdig overlijden.
Er is een tekst voor deze aandoening beschikbaar in het Português (2002) Deutsch (2014) English (2014) Español (2014) Italiano (2014) Français (2014) Slovak (2008, pdf) Suomi (2014, pdf) Greek (2014, pdf)
Gedetailleerde informatie
Het brede publiek
- Artikel voor het grote publiek
- Français (2006, pdf) - Orphanet
- Español (2015, pdf) - Asoc Sínd Noonan Cantabria
- Deutsch (2016, pdf) - ACHSE
- Español (2022) - Asociación Nacional de Personas con Epilepsia-ANPE
Richtlijnen
- Richtlijnen voor spoedgevallen
- Français (2019, pdf) - Orphanet Urgences
- Richtlijnen klinische praktijk
- English (2020) - Orphanet J Rare Dis
- English (2021) - Genet Med
- Français (2021) - PNDS
- English (2023) - EClinicalMedicine
Overzichtsartikelen over ziekten
- Review artikel
- English (2014) - Lancet Neurol
- Clinical genetics review
- English (2007, pdf) - Eur J Hum Genet
- English (2022) - GeneReviews
Beperking
- Handicap informatiefiche
- Dansk (2018) - Sjaeldne Diagnoser
Clinical Outcome Assessment (COA)
- Patient-Centered Outcome Measures (PCOMs)
- English (2023) - PROQOLIDTM


Aanvullende informatie