Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
EEC-syndroom
Definitie ziekte
Een genetische ontwikkelingsstoornis, gekenmerkt door ectrodactylie, ectodermale dysplasie, en orofaciale schisis (gespleten lip/gehemelte).
ORPHA:1896
Classification level: Aandoening- Synoniem(en):
- Ectrodactylie - ectodermale dysplasie - gespleten lip/gehemelte-syndroom
- Prevalentie: 1-9 / 100 000
- Erfelijkheid: Autosomaal dominant
- Leeftijd bij eerste symptomen: Antenataal, Neonataal
- ICD 10: Q82.4
- ICD-11: LD27.0Y
- OMIM-nummer: 129900 604292
- UMLS: C0406704
- MeSH: C536189
- GARD: 2076
- MedDRA: -
Samenvatting
Epidemiologie
De precieze prevalentie van EEC-syndroom is niet gekend. Meer dan 300 gevallen werden beschreven in de literatuur.
Klinische beschrijving
De drie voornaamste verschijnselen van het syndroom zijn ectrodactylie en syndactylie van handen en voeten, gespleten lip met of zonder gespleten gehemelte (mogelijk met spraakstoornis tot gevolg), en afwijkingen van verschillende ectodermale structuren, waaronder huid (gehypopigmenteerde en droge huid, hyperkeratose, atrofie van huid), haar (fijn en schaars haar en wenkbrauwen), tanden (kleine, afwezige of dysplastische tanden), nagels (nageldystrofie) en exocriene klieren (reductie/afwezigheid van zweet-, talg- en speekselklieren). Het syndroom vertoont grote intra- en interfamiliale klinische variabiliteit: de aanwezigheid van alle drie de voornaamste verschijnselen samen is geen vereiste, en elk van deze verschijnselen kan met variabele gradaties van ernst tot uiting komen. Overige geassocieerde klinische kenmerken zijn onder meer afwijkingen van urogenitaal stelsel (nieragenesie, atresie van urethra, hydronefrose), conductief of sensorineuraal gehoorverlies, choanale atresie, hypoplasie van borstklier/tepel, oftalmologische bevindingen (defecten van traankanaal, fotofobie, corneale ulceratie, keratitis, blefaritis, entropion), afwijkingen van klieren (hypoplastische thymus, hypopituïtarisme, deficiëntie van groeihormoon), en in uitzonderlijke gevallen aanwezigheid van witte sponsnaevus, vertraagd behalen van ontwikkelingsmijlpalen, en maligne lymfoom. Patiënten hebben geen intellectuele achterstand.
Etiologie
In meer dan 90% van de gevallen is EEC te wijten aan missense mutaties in het gen TP63 (3q27), dat codeert voor TP63, een transcriptiefactor die essentieel is voor ontwikkeling van ectoderm en ledematen. Deze gevallen komen overeen met klassiek EEC-syndroom (EEC type 3), en lijken enige mate van correlatie tussen genotype en fenotype te vertonen. De overige gevallen stemmen overeen met EEC-syndroom type 1, dat geassocieerde klinische kenmerken vertoont, zoals misvormde oorschelpen en malformaties van binnen- en middenoor, en dat werd gelokaliseerd op 7q21. EEC type 2 bestaat niet meer. EEC-syndroom is een autosomaal dominante aandoening met onvolledige penetrantie (tussen 93 en 98%) en variabele expressie.
Diagnostische methodes
Diagnose is gebaseerd op klinisch onderzoek, röntgenopname van ledematen en kaak, en, naargelang de geassocieerde kenmerken, echografie van nier, oftalmologisch onderzoek, en huidbiopsie. Genetisch testen kan de diagnose bevestigen.
Antenatale diagnose
Prenatale diagnose is gebaseerd op echografie tijdens het tweede trimester van de zwangerschap, waarmee structurele afwijkingen kunnen gedetecteerd worden. Moleculaire analyse na vlokkentest of vruchtwaterpunctie helpt bij bevestiging van de diagnose voor families bij wie de causale mutatie van de ziekte reeds werd geïdentificeerd.
Genetisch advies
Erfelijkheidsadvies dient aangeboden te worden aan getroffen families om hen te informeren over het risico van 50% dat een getroffen persoon loopt om de causale mutatie van de ziekte door te geven. Als gevolg van kiembaanmozaïcisme lopen niet-getroffen ouders van een kind met EEC-syndroom een risico van 4% om een ander getroffen kind te krijgen.
Beheer en behandeling
Ziektebeheer is multidisciplinair en vereist evaluatie door orthopedische, plastische en dentale chirurgen, oftalmologen, dermatologen, en spraaktherapeuten. Chirurgie laat correctie van orofaciale en dentale afwijkingen toe, en verbetert functie en voorkomen van ledematen. Oogheelkundige zorg (e.g. artificiële tranen in geval van droge ogen) is nodig om complicaties zoals cataract en corneale littekenvorming te vermijden. Hete temperatuur, zware kleding, en inspanning dienen vermeden te worden in geval van hypohidrose.
Prognose
De algehele prognose is goed, met nagenoeg normale levensverwachting. Hypohidrose (reductie/afwezigheid van zweetklieren) vertoont de meest levensbedreigende complicaties, aangezien het zonder correcte behandeling kan leiden tot insulten, coma en uiteindelijk sterfte.
Er is een tekst voor deze aandoening beschikbaar in het Deutsch (2011) English (2011) Español (2011) Français (2011) Italiano (2011) Português (2011) Greek (2011, pdf)
Gedetailleerde informatie
Overzichtsartikelen over ziekten
- Clinical genetics review
- English (2021) - GeneReviews


Aanvullende informatie