Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Congenitale myopathie met vezeltype-disproportie
Definitie ziekte
Een zeldzame genetische, congenitale, niet-dystrofische myopathie gekarakteriseerd door neonataal of infantiel aanvangende hypotonie en milde tot ernstige gegeneraliseerde spierzwakte.
ORPHA:2020
Classification level: AandoeningSamenvatting
Epidemiologie
De prevalentie is niet gekend.
Klinische beschrijving
De ziekte vangt doorgaans aan bij de geboorte of tijdens het eerste levensjaar. Zwakte van de ledematen kan het grootst zijn in de ledemaatgordel en proximale ledemaatspieren, maar komt nooit enkel distaal voor. Gezichtszwakte is vaak aanwezig, met een lang gezicht, hoog gebogen verhemelte, en tentvormige bovenlip tot gevolg. Oftalmoplegie en bulbaire spierzwakte kunnen waargenomen worden. Peesreflexen zijn vaak verminderd of afwezig. Ongeveer 30% van de patiënten vertoont milde tot ernstige respiratoire betrokkenheid an voedingsproblemen. Contracturen (enkels, vingers, heupen, ellebogen, knieën) en misvormingen van de wervelkolom (scoliose, kyfoscoliose, lordose) komen voor bij ongeveer 25% van de getroffen kinderen. Congenitale dislocatie van de heup en talipes equinovarus (klompvoet) kunnen ook aanwezig zijn. In zeldzame gevallen kunnen betrokkenheid van het hart, cognitieve beperking en cryptorchisme voorkomen. Oftalmoplegie, ptose, en zwakte van gelaats- en/of bulbaire spieren met ernstige zwakte van ledemaat-/respiratoire spieren zijn de voorbode voor een slechte prognose. Histologisch is er een kenmerkende (maar niet specifieke) afname van het gehalte van type 1 spiervezels. Type 1 spiervezels zijn overheersend aanwezig in vergelijking met type 2 vezels, die ofwel normaal ofwel gehypertrofieerd zijn.
Etiologie
Causale mutaties werden hoofdzakelijk geïdentificeerd in vier genen, zijnde ACTA1 (1q42.13), RYR1 (19q13.2), TPM3 (1q21.3) en SELENON (1p36.11).
Diagnostische methodes
Diagnose is gebaseerd op een combinatie van het klinisch beeld en morfologische kenmerken die worden waargenomen bij histologisch onderzoek van skeletspieren. Moleculair testen is klinisch beschikbaar voor de causale genen.
Differentiële diagnose
Differentiële diagnoses zijn onder meer andere congenitale myopathieën (X-gebonden myotubulaire myopathie, multiminicore ziekte, nemaline myopathie) en neuromusculaire stoornissen (congenitale musculaire dystrofie, musculaire dystrofie van Emery-Dreifuss).
Antenatale diagnose
Eens de pathogene variant(en) werd(en) geïdentificeerd in het getroffen familielid, zijn prenataal testen in geval van een risicovolle zwangerschap en pre-implantatie genetische diagnose mogelijk.
Genetisch advies
Voor de meerderheid van de gevallen is het overervingspatroon autosomaal recessief of autosomaal dominant. Het risico voor broers/zussen om de ziekte over te erven bedraagt bijgevolg 50% bij de autosomaal dominante vormen en 25% bij de autosomaal recessieve vormen. Bij één familie werd X-gebonden overerving gerapporteerd, met een risico van 50% voor broers van een getroffen individu om de ziekte over te erven; bij vrouwelijke dragers wordt variabele penetrantie waargenomen. Het oorzakelijke gen werd nog niet geïdentificeerd.
Beheer en behandeling
Het ziektebeheer is gericht op behandeling van de spierzwakte en contracturen (door middel van fysio- en bezigheidstherapie, inspanning, rekoefeningen), respiratoire problemen (ademhalingsoefeningen, fysiotherapie van de borst, ademhalingsondersteuning), voedingsproblemen (dwangvoeding of voeding via gastrostomie). Regelmatige orthopedische controle is vereist en mogelijk dient corrigerende chirurgie toegepast te worden.
Prognose
Na verloop van tijd wordt de ziekte statisch bij meer dan 90% van de patiënten, of is er zelfs sprake van verbetering, en maar zelden is de ziekte traag progressief.
Gedetailleerde informatie
Artikel voor het grote publiek
Artikel voor experts
- Clinical genetics review
- English (2013)
Aanvullende informatie