Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Syndroom van Simpson-Golabi-Behmel
Definitie ziekte
Een zeldzaam X-gebonden syndroom met multipele congenitale anomalieën, gekarakteriseerd door pre- en postnatale overgroei, typische craniofaciale kenmerken, variabele congenitale malformaties, organomegalie en een verhoogd risico op tumoren.
ORPHA:373
Classification level: Aandoening- Synoniem(en):
- DGSX
- Dysmorfiesyndroom van Simpson
- SDYS
- SGBS
- SGBS1
- Syndroom van Golabi-Rosen
- Syndroom van Simpson-Golabi-Behmel type 1
- X-gebonden dysplasie - gigantisme-syndroom
- Prevalentie: Unknown
- Erfelijkheid: X-gebonden recessief
- Leeftijd bij eerste symptomen: Kindsheid, Kindertijd, Neonataal, Antenataal
- ICD 10: Q87.3
- OMIM-nummer: 312870
- UMLS: C0796154
- MeSH: C537340
- GARD: 7649
- MedDRA: -
Samenvatting
Epidemiologie
De prevalentie bij de geboorte is niet gekend. Tot op heden werden ongeveer 250 gevallen gerapporteerd.
Klinische beschrijving
Syndroom van Simpson-Golabi-Behmel (SGBS) vertoont een breed klinisch beeld met variabele gradaties van ernst. Het wordt gekenmerkt door pre- en postnatale overgroei met macrosomie, typische craniofaciale kenmerken (macrocefalie met grof gelaat, macroglossie, hypertelorisme, dentale malocclusie, afwijkingen van verhemelte), surnumeraire tepels, congenitale hartdefecten en aritmieën, segmentale defecten van wervelkolom, abdominale visceromegalie (nierdysplasie/nefromegalie, splenomegalie en hepatomegalie), hernia diafragmatica (middenrifbreuk), rectus-diastase/navelbreuk, ledemaatanomalieën (polydactylie/brachydactylie van handen, cutane syndactylie, nagelhypoplasie), en betrokkenheid van genitaliën (cryptorchisme, hypospadie). Betrokkenheid van centraal zenuwstelsel manifesteert zich met variabele gradaties van intellectuele achterstand, motorische achterstand en spraakachterstand. Patiënten met SGBS lopen een verhoogd risico op embryonale tumoren (Wilmstumor, hepatoblastoom, adrenaal neuroblastoom, gonadoblastoom, hepatocellulair carcinoom).
Etiologie
SGBS is het gevolg van mutaties met functieverlies in het gen GPC3 (Xq26), dat codeert voor glypican-3 (GPC3), een heparinesulfaat proteoglycaan op het celoppervlak dat fungeert als een negatieve regulator van Hedgehog (Hh)-signalering tijdens de ontwikkeling. Mutaties in GPC3 resulteren in hyperactivatie van Hh-signalering, wat uiteindelijk leidt tot overgroei en kanker.
Diagnostische methodes
Diagnose is gebaseerd op klinische bevindingen, familiegeschiedenis, genetisch testen voor mutaties in GPC3, en analyse van genomische afwijkingen van Xq26 door op microarray gebaseerde vergelijkende genoomhybridisatie (aCGH). Beeldvormingstechnieken helpen bij het opsporen van skeletanomalieën en betrokkenheid van centraal zenuwstelsel. Screening voor embryonale tumoren wordt uitgevoerd aan de hand van beeldvorming (serieel abdominaal ultrasonogram en röntgenopname van thorax), en seriële meting van tumormerkers en metabolieten van catecholamine in urine. In geval van betrokkenheid van nier wordt de nierfunctie opgevolgd.
Differentiële diagnose
Differentiële diagnoses zijn onder meer overgroeisyndromen zoals syndroom van Beckwith-Wiedemann en syndroom van Sotos, en bijkomende aandoeningen zoals fragiele-X-syndroom, syndroom van Bannayan-Zonana, PTEN-hamartoomtumorsyndroom, syndroom van Marshall, syndroom van Nevo, mozaïektrisomie 8 en syndroom van Pallister-Killian.
Antenatale diagnose
Prenatale diagnose en/of pre-implantatie genetisch testen zijn mogelijk voor risicovolle zwangerschappen wanneer eerder een mutatie werd geïdentificeerd in de familie. Prenataal onderzoek met echografie kan disproportionele foetale overgroei detecteren, terwijl een verhoogd gehalte van alfa-foetoproteïne (AFP) in serum van de moeder ook bruikbaar kan zijn voor een vermoeden van SGBS.
Genetisch advies
SGBS volgt een X-gebonden recessief overervingspatroon. Onder de nakomelingen van een getroffen man zijn dochters heterozygoot en zonen niet getroffen. Een heterozygote vrouw loopt bij elke zwangerschap een risico van 25% om een getroffen zoon te krijgen en een risico van 25% om een dochter die drager is te krijgen (meestal niet getroffen of met slechts minimale klinische bevindingen als gevolg van lyonisatie). SGBS kan ook het resultaat zijn van de novo mutaties (20-30% van de gevallen).
Beheer en behandeling
Ziektebeheer vereist een multidisciplinaire aanpak met pediatrische cardiologen, neurologen, orthopedisten, en spraaktherapeuten. Congenitale malformaties vereisen mogelijk chirurgische behandeling. Er dient speciale aandacht besteed te worden aan hartafwijkingen die verantwoordelijk zijn voor de toename van perinatale en infantiele mortaliteit. Tumoren dienen behandeld en opgevolgd te worden.
Prognose
De prognose hangt af van de ernst van de ziekte; in de meest ernstige gevallen is SGBS levensbedreigend voor de geboorte of in de zuigelingentijd, terwijl in mildere gevallen patiënten vaak overleven tot in de volwassenheid.
Gedetailleerde informatie
Artikel voor experts
- Review artikel
- English (2014)
- Guidance voor genetische testen
- English (2019)
- Clinical genetics review
- English (2018)
Aanvullende informatie