Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Cystinose
Definitie ziekte
Een zeldzame lysosomale ziekte, gekarakteriseerd door accumulatie van cystine in lysosomen, wat schade veroorzaakt aan verschillende organen en weefsels, vooral nieren en ogen. Er werden drie klinische vormen beschreven: nefropathische infantiele, nefropathische juveniele, en oculaire vorm.
ORPHA:213
Classification level: AandoeningSamenvatting
Epidemiologie
Prevalentie bij de geboorte wordt geschat rond 1/100.000- 1/200.000.
Klinische beschrijving
Bij de infantiele vorm (de meest voorkomende) verschijnen de eerste klinische tekenen tussen de leeftijd van 3 en 6 maanden, met een polyurie - polydipsie-syndroom en een uitgesproken groeiachterstand secundair aan een gegeneraliseerde verstoorde reabsorptiecapaciteit van proximale tubulus met ernstige veranderingen van de hydro-elektrolytische balans (renaal syndroom van Fanconi). Hypofosfatemische rachitis die botmisvormingen veroorzaakt, wordt ook waargenomen. Betrokkenheid van oog veroorzaakt door afzettingen van cystine in hoornvlies leidt tot fotofobie, die doorgaans verschijnt na de leeftijd van 3 jaar. Afzetting van cystine in verschillende organen leidt tot hypothyreoïdie, insuline-afhankelijke diabetes, hepatosplenomegalie met hypertensie in poortader bij sommige patiënten, en betrokkenheid van spieren en hersenen. Zonder specifieke behandeling evolueert de ziekte tot terminaal nierfalen voor de leeftijd van 10 jaar. De eerste symptomen van juveniele cystinose (< 5% van de patiënten) verschijnen doorgaans rond de leeftijd van 6-8 jaar, met een mildere vorm van tubulopathie en/of proteïnurie in een nefrotisch syndroom. De evolutie naar nierfalen vindt later plaats dan bij de infantiele vorm. De oculaire vorm tot slot wordt waargenomen bij volwassenen die doorgaans asymptomatisch zijn en die mogelijk enkel aan fotofobie leiden.
Etiologie
Cystinose is het gevolg van een defect van transport van cystine uit lysosomen. Het causale gen, CTNS (17p13), codeert voor cystinosine, een lysosomaal membraanproteïne. Mutaties in dit gen werden aangetoond voor alle 3 de vormen van de ziekte, waaronder een deletie van 57kb die werd aangetoond in 60-70% van allelen van Noord-Europese patiënten. Ernstige truncerende mutaties veroorzaken ernstigere ziekte (infantiele vorm), terwijl mutaties die resterende functie van het proteïne toelaten mildere fenotypes (juveniele of oculaire vorm) veroorzaken.
Diagnostische methodes
Diagnose is gebaseerd op analyses van bloed en urine die kenmerken van renaal syndroom van Fanconi aantonen (metabole acidose, hypokaliëmie, hypofosfatemie, hyperaminoacidurie, glycosurie, proteïnurie van eiwitten met laag moleculair gewicht), detectie van cystinekristallen in hoornvlies, en bepaling van verhoogde cystinegehaltes in leukocyten. De diagnose wordt bevestigd door analyse van het gen CTNS.
Differentiële diagnose
Differentiële diagnoses zijn onder meer andere aandoeningen die renaal syndroom van Fanconi veroorzaken (syndroom van Lowe, ziekte van Dent, galactosemie, fructose-intolerantie, tyrosinemie, mitochondriale nefropathie, ziekte van Wilson, syndroom van Fanconi-Bickel, lysinurische eiwitintolerantie, idiopathische syndromen van Fanconi, secundair syndroom van Fanconi als gevolg van intoxicatie door geneesmiddel of misbruik van middelen, herstel van acute necrose van tubulus), ziekten die fosfaturie en rachitis veroorzaken, en proteïnurie met onbekende etiologie.
Antenatale diagnose
Een genetische, prenatale diagnose is mogelijk voor families met een eerder getroffen kind.
Genetisch advies
Overerving gebeurt autosomaal recessief. Erfelijkheidsadvies is aangewezen voor getroffen families. Het risico om de ziekte over te erven bedraagt 25% wanneer beide ouders niet-getroffen dragers zijn; de ernst van de ziekte hangt af van de mutatie.
Beheer en behandeling
Behandeling bestaat uit toediening van supplementen van elektrolyten, base, fosfaat en vitamine D; indometacine, dat de algemene toestand en de groei bevordert; en cysteamine. Cysteamine verlaagt de hoeveelheid cystine in lysosomen, en vertraagt of stopt zo progressie naar nierfalen en ontwikkeling van extrarenale manifestaties. De bijwerkingen van cysteamine zijn onder meer gastro-intestinale symptomen, slechte adem- en zweetgeur, en allergische reacties. Een formule met vertraagd vrijzetten werd ontwikkeld en goedgekeurd in de VSA en Europa, waardoor patiënten tweemaal per dag cysteamine ontvangen, hetgeen de naleving en de levenskwaliteit verbetert. Topische oogdruppels met cysteamine (0,5%) zijn ook nodig aangezien systemisch cysteamine geen effect heeft op de afzetting van cystine in hoornvlies.
Prognose
Therapie heeft de levensverwachting aanzienlijk verbeterd. Cysteamine stelt de nood voor vervanging van de nier uit. De ziekte keert niet terug in het transplantaat na niertransplantatie, maar blijft verder evolueren in andere organen en kan complicaties (slikstoornis, neurologische complicaties, longziekte) veroorzaken die de prognose verergeren.
Gedetailleerde informatie
Artikel voor het grote publiek
Artikel voor experts
- Samenvatting
- Suomi (2014, pdf)
- Slovak (2007, pdf)
- Review artikel
- English (2016)
- Richtlijnen klinische praktijk
- Español (2015)
- English (2019)
- Français (2020, pdf)
- Guidance voor genetische testen
- English (2013)
- Clinical genetics review
- English (2018)
Aanvullende informatie