Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
1p36-deletiesyndroom
Definitie ziekte
Een zeldzame chromosomale anomalie, gekenmerkt door typische dysmorfe gelaatskenmerken, hypotonie, ontwikkelingsachterstand, intellectuele achterstand, insulten, hartdefecten, ondermaatse/afwezige spraak, en prenataal optredende groeideficiëntie.
ORPHA:1606
Classification level: Aandoening- Synoniem(en):
- Del(1)(p36)
- Deletie 1p36
- Deletie 1pter
- Monosomie 1p36
- Monosomie 1pter
- Subtelomerische 1p36-deletie
- Prevalentie: -
- Erfelijkheid: Multigeen/multifactorieel of Niet toepasbaar
- Leeftijd bij eerste symptomen: Neonataal, Antenataal
- ICD 10: Q93.5
- OMIM-nummer: 607872 616975
- UMLS: C1842870
- MeSH: -
- GARD: 6082
- MedDRA: -
Samenvatting
Epidemiologie
1p36-deletiesyndroom wordt beschouwd als één van de meest voorkomende chromosomale deletiesyndromen; in de VSA wordt de prevalentie bij de geboorte geschat op 1/5.000. Er wordt een hogere frequentie waargenomen bij vrouwen.
Klinische beschrijving
Patiënten delen een herkenbare craniofaciale dysmorfie met microbrachycefalie, een grote en laat sluitende fontanel (meer dan 3 cm bij de geboorte), rechte wenkbrauwen, diepliggende ogen, brede en ingezakte neusbrug, terugliggend middengezicht, posterieur gedraaide en laagstaande abnormale oren, lang filtrum, en puntige kin. Brachydactylie, camptodactylie en korte voeten zijn ook kenmerkend. Bijna alle patiënten lijden aan congenitale hypotonie, die bijdraagt aan voedingsproblemen, achterstand van motorische ontwikkeling en fijne motorische vaardigheden, en achterstand of afwezigheid van spraak. Een variabele mate van intellectuele achterstand wordt waargenomen bij alle patiënten. Overige symptomen zijn onder meer prenataal aanvangende groeideficiëntie, structurele hersenafwijkingen, insulten, congenitale hartdefecten, problemen van oog/gezichtsvermogen, gehoorverlies (sensorineuraal of conductief/lijmoor), skeletanomalieën, afwijkingen van uitwendige geslachtsorganen, en, minder frequent, nieranomalieën en hypothyreoïdie.
Etiologie
1p36-deletiesyndroom wordt veroorzaakt door een partiële heterozygote deletie die voornamelijk het distale deel van de korte arm van chromosoom 1 omvat, met breekpunten gaande van 1p36.13 tot 1p36.33. Ongeveer 50% van de gevallen is te wijten aan een de novo terminale deletie van 1p36, ongeveer 29% aan een interstitiële deletie, en de overblijvende gevallen omvatten complexere chromosomale herschikkingen.
Diagnostische methodes
Diagnose is gebaseerd op het klinische beeld en wordt bevestigd door chromosoomonderzoek. Voor de genetische karakterisering van de deletie worden moleculaire technieken gebruikt (fluorescentie in situ hybridisatie, op microarray gebaseerde vergelijkende genoomhybridisatie). Eveneens aanbevolen zijn onderzoek naar congenitale hartdefecten met echocardiografie en elektrocardiografie, naar hersenafwijkingen met beeldvorming met magnetische resonantie, en naar insulten met elektro-encefalografie, een evaluatie van de neurologische ontwikkeling, en standaard onderzoeken voor problemen van oog/gezichtsvermogen, gehoorverlies, en skelet- en nieranomalieën.
Differentiële diagnose
Differentiële diagnoses zijn onder meer syndroom van Rett, syndroom van Angelman, syndroom van Prader-Willi, syndroom van Smith-Magenis, syndroom van Cohen, en syndroom van Aicardi.
Antenatale diagnose
Prenataal testen is mogelijk wanneer reeds een herschikking van chromosoom 1p36 werd geïdentificeerd bij een familielid.
Genetisch advies
De meeste gevallen zijn sporadisch, maar een ongebalanceerde translocatie kan overgeërfd worden van een ouder met een gebalanceerde herschikking.
Beheer en behandeling
Ziektebeheer dient multidisciplinair te zijn en regelmatige opvolging te omvatten. Vroege diagnose en toegang tot gepersonaliseerde revalidatietherapie gericht op motorische ontwikkeling, cognitie, communicatie, en sociale vaardigheden worden ten zeerste aangeraden. Het gebruik van gebarentaal is nuttig. Sommige congenitale hartdefecten verdwijnen mogelijk vanzelf, terwijl voor anderen medicatie of chirurgie vereist is. Epileptische aanvallen worden behandeld met standaard anti-epileptica. Infantiele spasmen reageren op corticotropine. Voeding en groei dienen gemonitord te worden, aangezien voedingsproblemen vaak al vroeg voorkomen. Gehaltes van tri-jodothyronine, thyroxine, en thyrotropine dienen geëvalueerd te worden bij de diagnose, en vervolgens eenmaal per jaar.
Prognose
De ernst van 1p36-deletiesyndroom varieert tussen getroffen individuen. Insulten en andere medische problemen lijken na verloop van tijd te verbeteren. Patiënten blijven voor dagdagelijkse activiteiten afhankelijk van anderen, en vereisen levenslang medische ondersteuning. Individuen met 1p36-deletiesyndroom overleven tot ver in de volwassenheid.
Gedetailleerde informatie
Artikel voor het grote publiek
Artikel voor experts
- Samenvatting
- Russian (2012, pdf)
- Clinical genetics review
- English (2013)
Aanvullende informatie