Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Syndroom van Donnai-Barrow
Definitie ziekte
Een meervoudige congenitale malformatiesyndroom dat gekarakteriseerd wordt door typische faciale dysmorfie, myopie en andere oculaire bevindingen, gehoorverlies, agenesie van het corpus callosum, proteïnurie van eiwitten met een laag moleculair gewicht, en variabele intellectuele achterstand. Congenitale diafragmatische hernia (CDH) en/of omfalocèle komen vaak voor.
ORPHA:2143
Classification level: Aandoening- Synoniem(en):
- DBS/FOAR-syndroom
- Diafragmatische hernia - exomphalos - hypertelorisme-syndroom
- Diafragmatische hernia - hypertelorisme - myopie - doofheid-syndroom
- FOAR-syndroom
- Facio-oculo-acoustico-renaal syndroom
- Syndroom van Holmes-Schepens
- Syndroom van oculaire en faciale anomalieën, telecanthus en doofheid
- Prevalentie: <1 / 1 000 000
- Erfelijkheid: Autosomaal recessief
- Leeftijd bij eerste symptomen: Neonataal, Antenataal
- ICD 10: Q87.8
- ICD-11: LD2F.1Y
- OMIM-nummer: 222448
- UMLS: C1857277
- MeSH: C536390
- GARD: 1899
- MedDRA: -
Samenvatting
Epidemiologie
De prevalentie en incidentie van syndroom van Donnai-Barrow (DBS) zijn moeilijk te schatten. Er werden minder dan 50 individuen afkomstig uit ongeveer 20 families gerapporteerd. DBS treft alle etnische groepen; het wordt vaker gediagnosticeerd bij nakomelingen van bloedverwante ouders. Mannen en vrouwen worden in gelijke mate getroffen.
Klinische beschrijving
Bijna alle patiënten hebben de volgende kenmerken: agenesie/hypogenese van het corpus callosum, vergrote voorste fontanel, aanzienlijk sensorineuraal gehoorverlies en hypertelorisme. Typische gelaatskenmerken zijn onder meer schuin naar beneden hellende ooglidspleten, korte neus met platte neusbrug, groot en breed voorhoofd, V-vormige voorste haargrens, en soms prominente oogbollen. Ongeveer 40% van de patiënten heeft CDH en/of omfalocèle. Ontwikkelingsachterstand en variabele intellectuele beperking komen frequent voor. Hoge myopie (> 6 dioptrie), een kenmerkende dysgenesie van de optische schijf, en een verhoogd risico op netvliesloslating kunnen leiden tot progressief functieverlies van het zicht. Coloboom van de iris, focale segmentale glomerulosclerose en disfunctie van de proximale tubulus (met zelden progressie tot nierinsufficiëntie) worden occasioneel gerapporteerd.
Etiologie
DBS is een autosomaal recessieve stoornis veroorzaakt door varianten met functieverlies van het gen LRP2 ('low-density lipoprotein receptor-related protein 2') (2q31.1), dat codeert voor het proteïne megaline. Dit eiwit komt tot expressie in meerdere absorberende epithelen, vooral in de hersenen, de nieren en de ogen. Megaline speelt een belangrijke rol in endocytose van talrijke liganden en in verschillende signaaltransductiewegen.
Diagnostische methodes
Diagnose wordt gesuggereerd door een combinatie van klinische kenmerken en kenmerken van neurologische beeldvorming, samen met een typisch patroon van proteïnurie van eiwitten met laag moleculair gewicht, verhoogde gehaltes van retinolbindend proteïne (RBP) in de urine en een verhoogde RBP/creatinine-ratio in de urine. De diagnose wordt bevestigd door moleculair genetisch testen.
Differentiële diagnose
DBS heeft een typische constellatie van klinische kenmerken waardoor de differentiële diagnose beperkt blijft. Er worden echter enkele overlappende tekenen aangetroffen bij tetrasomie 12p, syndroom van Fryns, syndroom van Chudley-McCullough, acrocallosaal syndroom, en craniofrontonasaal syndroom. Het renale fenotype lijkt deels op dat van ziekte van Dent en syndroom van Lowe. Het oculaire fenotype kan indicatief zijn voor syndroom van Stickler.
Antenatale diagnose
Detectie van hypertelorisme, agenesie van het corpus callosum, en ofwel CDH ofwel omfalocèle met behulp van prenatale beeldvorming moet het vermoeden op DBS wekken. Prenatale diagnose voor risicovolle zwangerschappen is mogelijk en vereist voorafgaande identificatie van de causale mutatie van de ziekte in de familie.
Genetisch advies
DBS is een autosomaal recessieve stoornis. Erfelijkheidsadvies dient voorzien te worden voor ouders van getroffen kinderen en hun verwanten. Ouders van een getroffen kind zijn obligate dragers van het causale allel van de ziekte. De enige uitzondering die tot op heden werd gerapporteerd is een patiënt met DBS als gevolg van uniparentale disomie (UPD).
Beheer en behandeling
Het gezichtsvermogen, het gehoor en de nierfunctie dienen regelmatig gecontroleerd te worden. Corrigerende lenzen, preventieve behandeling van netvliesloslating, en hoorapparaten en/of cochleaire implantaten kunnen vereist zijn. Indien aanwezig vereisen CDH en/of omfalocèle een chirurgische ingreep. Specifiek aangepast onderwijs voor visuele, auditieve en intellectuele beperkingen dient voorzien te worden voor getroffen kinderen naargelang de noden.
Prognose
Getroffen individuen kunnen mits correctie voldoende functioneel zicht en gehoor behalen. De algehele gezondheid van patiënten is doorgaans goed in de kindertijd en de adolescentie. Eindstadium nierfalen is een zeldzame en levensbedreigende complicatie. Pre- of perinatale presentatie met defecten van het diafragma en de buikwand vereist chirurgische interventie en is geassocieerd met een verhoogde morbiditeit en mortaliteit.
Er is een tekst voor deze aandoening beschikbaar in het Deutsch (2019) English (2019) Español (2019) Français (2019) Italiano (2019) Hebrew (2020, pdf) Polski (2013, pdf) Russian (2013, pdf) Polski (2013)
Gedetailleerde informatie
Richtlijnen
- Richtlijnen voor spoedgevallen
- Français (2020, pdf) - Orphanet Urgences
Overzichtsartikelen over ziekten
- Clinical genetics review
- English (2018) - GeneReviews


Aanvullende informatie