Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Prolactinoom
Definitie ziekte
Een zeldzaam, meestal goedaardig, neoplasma van adenohypofyse dat resulteert in hyperprolactinemie. De meest gangbare klinische manifestaties bij vrouwen zijn amenorroe en infertiliteit, en bij mannen impotentie, verminderd libido en infertiliteit.
ORPHA:2965
Classification level: Aandoening- Synoniem(en):
- Lactotroof hypofyseadenoom
- Lactotroop adenoom
- PRL-secreterend hypofyseadenoom
- PRLoom
- Prolactinesecreterend hypofyseadenoom
- Prevalentie: -
- Erfelijkheid: Autosomaal dominant
- Leeftijd bij eerste symptomen: Kindertijd, Puber, Volwassenheid, Op leeftijd
- ICD 10: D35.2 E22.1
- OMIM-nummer: -
- UMLS: C0033375
- MeSH: D015175
- GARD: -
- MedDRA: 10036832
Samenvatting
Epidemiologie
In Europa wordt voor prolactinoom een prevalentie tussen 1/1.600-2.200 (België, VK en Zwitserland) gerapporteerd. Er wordt een opmerkelijk vrouwelijk overwicht geobserveerd, voornamelijk onder premenopauzale vrouwen. Prolactinoom vertegenwoordigt 66% van klinisch relevante hypofyseadenomen.
Klinische beschrijving
De ziekte vangt meestal aan in het tweede tot vierde levensdecennium met galactorroe, amenorroe en onvruchtbaarheid bij vrouwen, en impotentie, verlaagd libido en onvruchtbaarheid bij mannen. Bij mannelijke patiënten kan prolactinoom een agressiever klinisch verloop vertonen. Prolactinoom kan ook massa-effecten (gezichtsvelddefecten, hoofdpijn) of psychiatrische manifestaties (angst, depressie) veroorzaken.
Etiologie
Prolactinoom is een prolactine-secreterend hypofyseadenoom. Het mechanisme dat leidt tot deze goedaardige groei van prolactine-secreterende cellen is in de meeste gevallen nog niet gekend, maar in zeer zeldzame gevallen kunnen inactiverende mutaties in het gen AIP (11q13.3) bij jonge patiënten leiden tot sporadisch, geïsoleerd prolactinoom. Nagenoeg alle prolactinomen gerelateerd aan AIP-mutaties zijn macroadenomen met mannelijk overwicht en jonge leeftijd bij diagnose. Hyperprolactinemie onderdrukt secretie van gonadotropine-releasing hormoon (GnRH) in hypothalamus, wat resulteert in verlaagde niveaus van follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH), en uiteindelijk in verlaagde niveaus van oestrogeen (vrouwen) en testosteron (mannen). Prolactine zelf stimuleert lactatie in borstweefsel.
Diagnostische methodes
Diagnose omvat laboratoriumtesten van hormonen die hyperprolactinemie en verlaagde gehaltes van geslachtshormoon (oestrogeen bij vrouwen, testosteron bij mannen) aantonen. Hypofyseadenoom kan gevisualiseerd worden met behulp van beeldvorming met magnetische resonantie (MRI) van hypofyse. Tumoren worden geclassificeerd volgens hun omvang: microadenomen (kleiner dan of gelijk aan 10 mm), macroadenomen (groter dan 10 mm), of reuzenadenomen (groter dan 40 mm). Premenopauzale vrouwen met prolactinoom hebben meestal microadenoom, terwijl mannelijke patiënten vaker macroadenoom hebben.
Differentiële diagnose
Prolactinoom kan uitzonderlijk voorkomen als onderdeel van multipele endocriene neoplasie type 1 (MEN1) en familiaal geïsoleerd hypofyseadenoom (FIPA). Oorzaken van hyperprolactinemie zonder hypofyseadenoom zijn onder meer zwangerschap, lactatie, fysieke inspanning, stress en polycysteus-ovariumsyndroom. Laesies van hypofyse die geen prolactine produceren kunnen ook hyperprolactinemie veroorzaken door compressie van hypofysesteel (hypofysesteel-effect).
Genetisch advies
Prolactinoom treedt meestal sporadisch op, en met uitzondering van prolactinoom door MEN1 of FIPA komt prolactinoom maar heel uitzonderlijk voor als onderdeel van erfelijke syndromen. Bij patiënten met een pathogene variant van AIP gebeurt overerving autosomaal dominant, en dus bedraagt voor een nakomeling van een getroffen individu het risico op overerving van de mutatie 50%; de penetrantie is echter variabel.
Beheer en behandeling
Initieel gebeurt bestaat therapie uit een dopamineagonist (bromocriptine of cabergoline) om hyperprolactinemie te normaliseren en omvang van de tumor te verminderen. Behandeling met dopamineagonist dient te starten met lage doses en gradueel verhoogd te worden naargelang hormoonrespons en tolerantie. Voor patiënten die resistent zijn tegen analogen van dopamine kan verandering naar een andere dopamineagonist, een verhoging van de dosis van het geneesmiddel, of neurochirurgie voorgesteld worden. Patiënten die dopamineagonisten in hoge doses krijgen, dienen opgevolgd te worden met behulp van echocardiografie om disfunctie van hartklep op te sporen. Andere medische therapieën (e.g. temozolamide) kunnen vereist zijn voor agressieve, invasieve prolactinomen of zeldzame carcinomen die refractair zijn voor andere behandelingen. Radiotherapie kan ook overwogen worden wanneer zowel dopamineagonisten als chirurgie falen.
Prognose
Prolactinoom wordt gewoonlijk vlot onder controle gehouden met dopamineagonisten die symptomen/tekenen verbeteren en de massa van hypofysetumor verkleinen en/of onder controle houden. Patiënten met MEN1 en patiënten met mutaties in AIP reageren mogelijk minder goed op therapie.
Gedetailleerde informatie
Artikel voor experts
- Samenvatting
- Polski (2014, pdf)
- Russian (2014, pdf)
- Clinical genetics review
- English (2020)
Aanvullende informatie