Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Intellectuele achterstand-syndroom gerelateerd aan DYRK1A
Definitie ziekte
Een zeldzame, genetische syndromale intellectuele achterstand, gekenmerkt door microcefalie, algehele ontwikkelingsachterstand, milde tot ernstige intellectuele achterstand, spraakstoornis, voedingsproblemen, gedragsproblemen (vaak autismespectrumstoornis), en dysmorfe gelaatskenmerken (zoals prominente oren, diepliggende ogen, korte neus met brede neuspunt, en retrognathie met brede kin). Overige, meer variabele manifestaties zijn onder meer insulten, kleine gestalte, ooganomalieën, hartanomalieën, urogenitale anomalieën, en musculoskeletale defecten.
ORPHA:464306
Classification level: AandoeningSamenvatting
Epidemiologie
DYRK1A-gerelateerde intellectuele achterstand-syndroom (DYRK1A syndroom) vertegenwoordigt 0,1%-0,5% van de individuen met intellectuele achterstand en/of autisme.
Klinische beschrijving
Ontwikkelingsachterstand wordt waargenomen op jonge leeftijd, en later meestal milde tot ernstige intellectuele achterstand. Een evidente spraak-/taalachterstand is typerend, waarbij begrijpen beter lijkt te gaan dan verbale expressie. Neonatale voedingsproblemen (reflux, zuig- of slikproblemen) kunnen voorkomen en aanhouden tot in de volwassenheid, waardoor bij sommige individuen toediening van sondevoeding nodig is. Laag gewicht en slanke lichaamsbouw zijn gangbaar later in het leven. Kinderen hebben motorische ontwikkelingsachterstand, maar de meeste kinderen leren te lopen, soms met een bredere gang. De motorische vaardigheden worden mogelijk belemmerd door hypertonie en, op latere leeftijd, het optreden van contracturen. Vele individuen hebben autismespectrumstoornis, en andere gedragsstoornissen (angst, hyperactiviteit, of slaapproblemen) zijn mogelijk. Febriele insulten kunnen ontwikkelen tijdens de zuigelingentijd, en epilepsie kan daarna aanhouden. Ooganomalieën zijn voornamelijk strabisme, astigmatisme, en hypermetropie, maar er werden ook reeds andere ooganomalieën gerapporteerd. Meer variabele anomalieën zijn onder meer hartdefecten (septumdefecten, hypoplastisch linkerhart, klepafwijkingen, aortastenose, en persisterende ductus arteriosus), urogenitale anomalieën (niet-ingedaalde testes, hypoplastisch scrotum, sjaalscrotum, micropenis, hypospadie, liesbreuk, frequente infecties van urinewegen, vesico-ureterale reflux, en unilaterale agenesie van nier) en, minder vaak, dentale anomalieën. De meeste kinderen vertonen overlappende fysieke kenmerken, zoals kleine gestalte, microcefalie, prominente oren, diepliggende ogen, een korte neus met brede neuspunt, en retrognathie met een brede kin. Beeldvorming van hersenen kan wijzen op algehele cerebrale onderontwikkeling of hypomyelinisatie.
Etiologie
DYRK1A-syndroom kan veroorzaakt worden door een enkelvoudige nucleotidevariant in het gen DYRK1A (21q22.13) of door een (micro)deletie van chromosoom 22q22.13 met inbegrip van het gen DYRK1A.
Diagnostische methodes
De aandoening kan vermoed worden op basis van klinische presentatie, en gediagnosticeerd worden aan de hand van moleculair genetisch testen. Deleties van chromosoom 21q22.13 die DYRK1A bevatten, kunnen gedetecteerd worden met chromosoomanalyse. Pathogene enkelvoudige nucleotidevarianten van DYRK1A kunnen gedetecteerd worden door sequentiebepaling van het gen DYRK1A (meestal met een panel met meerdere genen via sequentiebepaling van geheel exoom of genoom).
Differentiële diagnose
Er is brede waaier van differentiële diagnoses, waaronder syndromen met primaire microcefalie en afwezigheid/vertraging van spraakontwikkeling.
Antenatale diagnose
Verschijnselen en symptomen van DYRK1A syndroom kunnen zichtbaar zijn tijdens het derde trimester van de zwangerschap, met name urogenitale anomalieën, hartanomalieën en/of microcefalie. De afwezigheid van anomalieën bij echografie sluit deze aandoening echter niet uit. Genetisch prenataal testen is niet toepasbaar aangezien mutaties de novo voorkomen.
Genetisch advies
Tot op heden vertoonden alle gerapporteerde gevallen, wiens ouders genetisch getest werden, de novo optredende mutaties, wat een laag herhalingsrisico doet vermoeden (minder dan 1% vanwege risico op kiembaanmozaïcisme). De penetrantie bedraagt waarschijnlijk 100%. Het verloop van het syndroom is gelijkaardig bij mannen en vrouwen.
Beheer en behandeling
Regelmatige opvolging door een pediater of door een arts gespecialiseerd in zorg voor mensen met een intellectuele achterstand wordt aangeraden, bij voorkeur in overleg met andere specialisten in een multidisciplinaire context. Deze omvatten mogelijk een spraaktherapeut, revalidatiearts, fysiotherapeut, ergotherapeut, en/of diëtist. In geval van epilepsie is doorverwijzing naar een neuroloog vereist. Na de diagnose zijn hartonderzoek en periodieke oftalmologische controles vereist. In geval van gedragsproblemen kan een (pediatrisch) psychiater betrokken worden bij de behandeling.
Prognose
Op basis van de huidige gegevens is er geen beperking van de levensverwachting van getroffen individuen, aangezien meerdere volwassenen werden gerapporteerd. Gegevens over mogelijke progressie van gedragsafwijkingen of neurologische bevindingen zijn nog steeds beperkt.
Er is een tekst voor deze aandoening beschikbaar in het English (2021) Español (2021) Français (2021)
Gedetailleerde informatie
Richtlijnen
- Richtlijnen klinische praktijk
- Français (2021) - PNDS
Overzichtsartikelen over ziekten
- Clinical genetics review
- English (2021) - GeneReviews


Aanvullende informatie