Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Niet-verworven gecombineerde hypofysehormoondeficiëntie
Definitie ziekte
Congenitaal hypopituïtarisme wordt gekenmerkt door meervoudige hypofysehormoondeficiëntie, waaronder somatotrope, thyrotrope, lactotrope, corticotrope of gonadotrope deficiëntie, als gevolg van mutaties van transcriptiefactoren in hypofyse die een rol spelen in ontogenese van hypofyse.
ORPHA:467
Classification level: Groep van aandoeningen- Synoniem(en):
- Congenitaal hypopituïtarisme
- Congenitale gecombineerde hypofysehormoondeficiëntie
- Prevalentie: 1-5 / 10 000
- Erfelijkheid: -
- Leeftijd bij eerste symptomen: Elke leeftijd
- ICD 10: -
- OMIM-nummer: -
- UMLS: C5680091
- MeSH: -
- GARD: -
- MedDRA: -
Samenvatting
Epidemiologie
Congenitaal hypopituïtarisme is zeldzaam in vergelijking met de hoge incidentie van hypopituïtarisme geïnduceerd door hypofyseadenoom, transsfenoïdale chirurgie of radiotherapie. De incidentie van congenitaal hypopituïtarisme wordt geschat tussen 1:3.000 en 1:4.000 geboortes.
Klinische beschrijving
De klinische presentatie is variabel, afhankelijk van het type en de ernst van deficiënties en van de leeftijd bij diagnose. Zonder behandeling zijn de voornaamste symptomen kleine gestalte, cognitieve veranderingen en uitgestelde puberteit.
Etiologie
Congenitaal hypopituïtarisme is het gevolg van mutaties in verschillende genen die coderen voor transcriptiefactoren in hypofyse. Het fenotype varieert naargelang de factor die betrokken is: PROP1 (somatolactotrope, thyrotrope, gonadotrope en soms corticotrope deficiënties; hyper- en hypoplasie van hypofyse), POU1F1 (somatolactotrope en thyrotrope deficiënties, hypoplasie van hypofyse), HESX1 (variabele hypofysedeficiëntie, septo-optische dysplasie), en minder frequent LHX3 (somatolactotrope, thyrotrope en gonadotrope deficiënties, beperkte rotatie van hoofd en hals) en LHX4 (variabele hypofysedeficiëntie, ectopische neurohypofyse, cerebrale afwijkingen).
Diagnostische methodes
Diagnose van gecombineerde hypofysehormoondeficiëntie (CPHD) dient vermoed te worden wanneer evidente oorzaken van hypopituïtarisme (waaronder sellaire tumor, postchirurgisch of door straling geïnduceerd hypopituïtarisme) werden uitgesloten. Klinisch, biologisch en radiologisch onderzoek is zeer belangrijk om beter te bepalen welke transcriptiefactor gescreend dient te worden. De diagnose wordt bevestigd aan de hand van directe sequentiebepaling van de genen van de transcriptiefactoren.
Genetisch advies
Het type van transmissie varieert naargelang de factor en de mutatie die betrokken zijn (recessieve transmissie voor PROP1 en LHX3, dominante voor LHX4, autosomale of recessieve voor POU1F1 en HESX1).
Beheer en behandeling
Adequate vervanging van deficiënt hormoon is vereist. Strikte opvolging is noodzakelijk, aangezien patiënten nieuwe deficiënties ontwikkelen (bijvoorbeeld laat optredende corticotrope deficiëntie bij patiënten met PROP1-mutaties).
Prognose
De prognose is identiek aan die van patiënten zonder hypofysedeficiëntie indien behandeling onmiddellijk wordt opgestart wanneer de diagnose bevestigd wordt en indien gespecialiseerde opvolging wordt uitgevoerd.
Er is een tekst voor deze aandoening beschikbaar in het English (2008) Español (2008) Français (2008) Italiano (2008) Deutsch (2005)
Gedetailleerde informatie
Richtlijnen
- Richtlijnen klinische praktijk
- Deutsch (2014) - AWMF
- Français (2021) - PNDS
- English (2022) - Eur J Endocrinol
Overzichtsartikelen over ziekten
- Review artikel
- Français (2008, pdf) - Orphanet


Aanvullende informatie