Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Proximale renale tubulaire acidose
Definitie ziekte
Een zeldzame aandoening van niertubulus, gekenmerkt door verstoorde reabsorptie van bicarbonaat door proximale tubulus uit glomerulair filtraat (voorurine), wat leidt tot hyperchloremische metabole acidose.
ORPHA:47159
Classification level: AandoeningSamenvatting
Epidemiologie
De prevalentie is niet gekend maar geïsoleerde erfelijke pRTA is zeer zeldzaam. Medicatiegeïnduceerde pRTA komt relatief vaak voor.
Klinische beschrijving
Aanvang van erfelijke pRTA treedt op in de kindertijd, en initieel manifesteert de ziekte zich met zeer basische urine als gevolg van verlies van bicarbonaat. Autosomaal recessieve pRTA (AR pRTA) is geassocieerd met ernstige groeiretardatie die leidt tot kleine gestalte, intellectuele achterstand, en oogafwijkingen zoals bandkeratopathie, cataract en glaucoom. Groeiretardatie en verminderde botdensiteit, als gevolg van metabole acidose, worden waargenomen bij autosomaal dominante pRTA (AD pRTA). Hypokaliëmie kan aanwezig zijn in sommige gevallen van pRTA en kan soms symptomen van hypokaliëmische periodieke verlamming veroorzaken. Rachitis en osteomalacie zijn gangbaar als gevolg van vitamine D-deficiëntie en fosfaatverlies. Wanneer pRTA geassocieerd is met primair syndroom van Fanconi kunnen glucosurie, aminoacidurie, fosfaturie, verlies van urinezuur en tubulaire proteïnurie voorkomen.
Etiologie
Geïsoleerde pRTA kan verworven zijn, of overgeërfd worden op een recessieve (in de meeste gevallen) of dominante manier. AR pRTA is het gevolg van een mutatie in het gen SLC4A4 (4q13.3), dat codeert voor de elektrogene natrium:bicarbonaat-cotransporter 1 (kNBC1). AD pRTA is het gevolg van mutaties in een gen dat nog niet werd geïdentificeerd. Aangezien de proximale tubulus ongeveer 80% van de gefilterde hoeveelheid bicarbonaat reabsorbeert, leidt een defect ervan tot verlies van bicarbonaat. Bepaalde geneesmiddelen kunnen verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van verworven pRTA. Remmers van carboanhydrase veroorzaken geïsoleerde pRTA, terwijl andere middelen (waaronder oxaplatin, ifosfamide, adefovir, tenofovir, cidofovir, valproïnezuur, aminoglycosiden, topiramaat en didanosine) pRTA geassocieerd met syndroom van Fanconi kunnen veroorzaken. In geval van glomerulaire ziekten werd pRTA maar zelden gerapporteerd en toegeschreven aan geassocieerde tubulaire schade, en, in sommige gevallen, werd het geassocieerd met multipel myeloom.
Diagnostische methodes
In tegenstelling tot patiënten met distale RTA (dRTA) behouden patiënten met pRTA de mogelijkheid om de pH van de urine te verminderen tot minder dan 5,5 wanneer het gehalte van HCO3- in plasma voldoende laag is en onder de renale drempelwaarde ligt voor tubulaire reabsorptie van HCO3-. Diagnose is gebaseerd op demonstratie van verlies van HCO3- in urine (verhoogde fractionele excretie van HCO3-). Een titratietest met HCO3- bevestigt diagnose van pRTA door een overdreven toename van excretie van HCO3- in urine en van de pH van de urine aan te tonen wanneer het gehalte van HCO3- in plasma boven de renale drempelwaarde stijgt. Moleculair genetisch testen kan een mutatie in het gen SLC4A4 identificeren.
Differentiële diagnose
De voornaamste differentiële diagnose is dRTA. Andere erfelijke proximale tubulopathieën zoals oculocerebrorenaal syndroom, ziekte van Dent en glycogeenstapelingsziekte door deficiëntie van GLUT2 dienen uitgesloten te worden.
Antenatale diagnose
Prenatale diagnose is mogelijk in geval van AR pRTA wanneer de pathogene varianten reeds eerder werden geïdentificeerd bij een familielid, maar dit is niet toepasselijk voor AD-vormen.
Genetisch advies
Bij families met AR pRTA dient erfelijkheidsadvies aangeboden te worden aan koppels die risico lopen (beide individuen zijn drager van een causale mutatie van de ziekte) om hen te informeren over het risico van 25% op het krijgen van een getroffen kind bij elke zwangerschap. Bij families met AD pRTA dient erfelijkheidsadvies aangeboden te worden aan getroffen individuen om hen te informeren over het risico van 50% op het krijgen van een getroffen kind bij elke zwangerschap.
Beheer en behandeling
De behandeling hangt af van de etiologie van de ziekte. Overgeërfde pRTA vereist levenslange vervangingstherapie met bicarbonaat. Bij kinderen zijn grote hoeveelheden bicarbonaat (10-15 mEq/kg/dag) nodig om het gehalte bicarbonaat in serum te normaliseren. Thiazidediuretica (bijvoorbeeld 25-50 mg hydrochloorthiazide per dag) worden soms ook voorgeschreven om reabsorptie van bicarbonaat te verbeteren en zo de vereiste hoeveelheid bicarbonaat te verminderen. Kalium in plasma dient gemonitord te worden, en in sommige gevallen kan een mengeling van natrium- en kaliumbicarbonaat (of -citraat) nodig zijn. Medicatiegeïnduceerde pRTA is doorgaans omkeerbaar door stopzetting van de medicatie.
Prognose
Mits gepaste behandeling is de prognose van acidose goed, maar geassocieerde extrarenale kenmerken hebben een invloed op de uitkomst van de patiënt.
Er is een tekst voor deze aandoening beschikbaar in het Deutsch (2014) Italiano (2014) English (2022) Español (2022) Français (2022) Polski (2014, pdf)
Gedetailleerde informatie
Overzichtsartikelen over ziekten
- Review artikel
- English (2012) - Nephrol Dial Transplant


Aanvullende informatie