Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Medulloblastoom
Definitie ziekte
Een zeldzame embryonale tumor van neuro-epitheliaal weefsel, klinisch gekarakteriseerd door verhoogde intracraniële druk en cerebellaire disfunctie, met als meest gangbare symptomen hoofdpijn, braken en ataxie. De ziekte kan geclassificeerd worden volgens histologische (klassiek, anaplastisch, grootcellig, of desmoplastisch medulloblastoom, of medulloblastoom met extensieve nodulariteit) en moleculaire criteria (WNT-geactiveerd, 'sonic hedgehog'-geactiveerd, groep 3 of groep 4).
ORPHA:616
Classification level: AandoeningSamenvatting
Epidemiologie
Medulloblastoom (MB) is de meest voorkomende maligne hersentumor in de kindertijd. De jaarlijkse incidentie varieert naargelang leeftijdsgroep, en wordt in de VSA geschat op 0,47/100.000 bij kinderen (0-14 jaar), 0,11/100.000 bij adolescenten en jonge volwassenen, en 0,02/100.000 bij volwassenen (ouder dan 40 jaar). Mannen worden meer getroffen dan vrouwen.
Klinische beschrijving
De aanvangsleeftijd varieert en kan gaan van neonataal tot volwassen (de piekleeftijd bij presentatie van de ziekte is 3-6 jaar, en slechts 25% van de patiënten is tussen 15 en 44 jaar oud). De meest gangbare symptomen zijn hoofdpijn, braken, en ataxie. Bijkomende kenmerken die mogelijk waargenomen worden, zijn onder meer lethargie, belemmering van motorische zenuwen of hersenzenuwen, blikverlamming, verlies van gezichtsvermogen door hydrocefalie, vertigo/gehoorverlies, gedragsveranderingen/prikkelbaarheid, en extracraniale pijn (zoals rugpijn in geval van uitzaaiingen naar ruggenmerg). Ongeveer 30% van de pediatrische gevallen vertoont uitzaaiingen op het moment van diagnose. De meeste uitzaaiingen komen voor in centraal zenuwstelsel door verspreiding via cerebrospinaal vocht (hersenen of ruggenmerg), terwijl uitzaaiing naar extracraniale organen (e.g. beenmerg, lever, long) zeer zeldzaam is op het moment van de diagnose. In een minderheid van de patiënten is MB geassocieerd met syndroom van Gorlin, familiale adenomateuze polyposis (FAP; de associatie van FAP en MB wordt aangeduid als syndroom van Turcot) of syndroom van Li-Fraumeni. Verhoogde vatbaarheid voor bepaalde tumoren (neuroblastoom), hematologische maligniteiten (acute lymfoblastische leukemie, acute myeloïde leukemie) of aandoeningen veroorzaakt door mutaties in genen die coderen voor componenten van de RAS-signaalweg (syndroom van Noonan of neurofibromatose-syndroom van Noonan) werd gerapporteerd bij MB.
Etiologie
Tot op heden is de precieze etiologie van MB nog niet gekend, maar aan de hand van genomische data werden meerdere kandidaatgenen geïdentificeerd die bijdragen aan de pathogenese van verschillende subgroepen van MB. Deze omvatten inhibitoren van de sonic hedgehog signaalweg SUFU (10q24.32), Ptch1 (9q22.32), het RNA-helicase DDX3X (Xp11.3-p11.23), de chromatineregulatoren KDM6A (Xp11.2) en N-CoR complexgenen BCOR (Xp11.4), genen van ziekte van Parkinson KMT2D (12q13.12), SMARCA4 (19p13.3), MYC (8q24.21), MYCN (2p24.3), en TP53 (17p13.1).
Diagnostische methodes
MB komt vooral voor in vermis, en 20% komt voor in hemisferen van cerebellum. WNT-geactiveerd MB kan ontstaan in dorsale hersenstam. Histologisch wordt MB gekenmerkt door kleine, ronde cellen die blauw kleuren met hematoxyline kleurstoffen, en het uiterlijk gaat van tumoren met wijdverbreide nodulariteit tot tumoren met grote cel/anaplastische kenmerken. Naast klassiek MB worden vier histologische varianten van MB erkend: anaplastisch MB, grote cel-MB, MB met extensieve nodulariteit, en desmoplastisch/nodulair MB. Er werden vier verschillende moleculaire groepen geïdentificeerd (WNT-geactiveerd, 'sonic hedgehog'-geactiveerd, groep 3 en groep 4).
Differentiële diagnose
Differentiële diagnoses zijn onder meer andere hersentumoren (ependymoom, gliale tumor, atypische teratoïde rhabdoïde tumor) en andere oorzaken van cerebellaire veranderingen (infectieuze of cystische laesies, hemorragie).
Genetisch advies
Erfelijkheidsadvies wordt geïndiceerd voor specifieke constellaties, e.g. bij 'sonic hedgehog'-geactiveerd MB (syndroom van Gorlin, syndroom van Li-Fraumeni, BRCA2) en CTNNB1-negatief WNT-geactiveerd MB (syndroom van Turcot).
Beheer en behandeling
Initieel dienen patiënten gecontroleerd te worden op verhoogde intracraniële druk, die, indien aanwezig, behandeld dient te worden met medicatie (e.g. steroïden) of neurochirurgische drainage (e.g. externe drainage). Postoperatieve behandeling hangt af van leeftijd, histologische en moleculaire variant, en het resultaat van stadiëring (MRI van cranium en ruggenmerg, beoordeling van lumbaal cerebrospinaal vocht indien er geen contra-indicatie is voor lumbale punctie). Bij kinderen ouder dan 3-5 jaar worden combinaties van chemotherapie en craniospinale bestraling toegepast. Bij jongere kinderen kunnen hersensparende behandelingen, waarbij bestraling wordt vermeden, toegediend worden in zeer specifieke situaties.
Prognose
Het overlevingspercentage bedraagt momenteel 80% bij patiënten met standaard risico, en 30-60 % bij patiënten met hoog risico. Terugval komt voor bij ongeveer 75% van de pediatrische gevallen binnen de twee jaar.
Gedetailleerde informatie
Artikel voor experts
- Richtlijnen klinische praktijk
- English (2019)
- Deutsch (2012)
Aanvullende informatie