Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Syndroom van Shwachman-Diamond
Definitie ziekte
Shwachman-Diamondsyndroom (SDS) is een zeldzaam multisystemisch syndroom dat gekenmerkt wordt door een chronische en gewoonlijk milde neutropenie, pancreatische exocriene insufficiëntie geassocieerd met steatorroe en groeistoornis, skeletale dysplasie met kleine gestalte, en een verhoogd risico op beenmergaplasie of leukemische transformatie.
ORPHA:811
Classification level: Aandoening- Synoniem(en):
- Pancreasinsufficiëntie en beenmergdisfunctie
- SDS
- Syndroom van Shwachman
- Syndroom van Shwachman-Bodian-Diamond
- Prevalentie: 1-9 / 1 000 000
- Erfelijkheid: Autosomaal recessief
- Leeftijd bij eerste symptomen: Antenataal, Neonataal, Kindsheid, Kindertijd
- ICD 10: D61.0
- ICD-11: 3A70.0
- OMIM-nummer: 260400 617941
- UMLS: C0272170
- MeSH: -
- GARD: 4863
- MedDRA: 10067940
Samenvatting
Epidemiologie
De wereldwijde prevalentie wordt geschat op ongeveer 1/350.000 en de geboorteprevalentie op ongeveer 1/200.000 levende geboortes.
Klinische beschrijving
SDS vertoont een variabel klinisch beeld, zelfs binnen families. Het manifesteert zich gewoonlijk tijdens de zuigelingentijd of vroege kindertijd. De meest voorkomende afwijking is gewoonlijk periodieke en matige neutropenie die geassocieerd is met herhaalde infecties. Milde anemie en trombocytopenie kunnen ook voorkomen. Exocriene pancreatische insufficiëntie resulteert in onvermogen om te gedijen, groeiachterstand en chronische steatorroe. Betrokkenheid van het bot wordt gekenmerkt door een vertraagde botleeftijd en -maturatie met metafysaire dysplasie, wat resulteert in een kleine gestalte, pectus carinatum, en gegeneraliseerde osteopenie. Andere kenmerken omvatten cutane (bvb. eczeem of ichthyosis) en dentale anomalieën, en psychomotorische achterstand. Milde of ernstige intellectuele achterstand (50% van de patiënten) veroorzaakt leerproblemen. Hematologische manifestaties kunnen gecompliceerd worden door beenmergaplasie, acute myeloïde leukemie of een myelodysplastisch syndroom (zie deze termen). In de neonatale periode worden er in het algemeen geen symptomen waargenomen, maar sommige gevallen werden gemeld met pancytopenie, ademhalingsproblemen en ernstige spondylometafysaire dysplasie (zie deze term).
Etiologie
SDS wordt in 95% van de gevallen veroorzaakt door mutaties in het SBDS-gen (7q11.22) dat codeert voor een ribosomaal proteïne dat betrokken is bij de ribosomale biogenese en andere cellulaire processen.
Diagnostische methodes
De diagnose is gebaseerd op klinische, laboratorium- en radiologische bevindingen. Bloedanalyse toont neutropenie aan (absoluut aantal neutrofielen < 1500/mL) die geassocieerd kan zijn met milde tot matige trombocytopenie, matige anemie, en een verhoging van foetaal hemoglobine. Exocriene pancreasinsufficiëntie kan opgespoord worden door serumanalyse waarbij lage niveaus van pancreatisch isoamylase en/of trypsinogeen aangetoont worden, analyse van de ontlasting die laag fecaal elastase aantoont, en magnetische resonantie beeldvorming (MRI) waarbij een kenmerkend pancreatisch aspect met vetdegeneratie duidelijk wordt (MRI kan normaal zijn tot de leeftijd van 5 jaar). Beeldvorming laat ook de detectie toe, gewoonlijk na de leeftijd van 5 jaar, van metafysaire afwijkingen en abnormale groeiplaatontwikkeling. Beenmerguitstrijkjes tonen gewoonlijk variërende graden van hypocellulariteit met dysgranulopoëse of dyserytropoëse aan. De diagnose wordt bevestigd door genetische tests.
Differentiële diagnose
De differentiële diagnoses omvatten taaislijmziekte, Pearsonsyndroom, Fanconi-anemie, Johanson-Blizzardsyndroom, Blackfan-Diamondanemie, coeliakie, en autosomaal recessieve ernstige congenitale neutropenie door G6PC3-deficiëntie (zie deze termen).
Antenatale diagnose
Een prenatale diagnose is mogelijk voor families waar de ziekteveroorzakende mutatie reeds werd geïdentificeerd.
Genetisch advies
De overdracht is autosomaal recessief. Het risico op herhaling is 25%.
Beheer en behandeling
'Het beheer van de ziekte is multidisciplinair, met een combinatie van gewoonlijk een hematoloog, een gastro-enteroloog en andere specialisten zoals een voedingsdeskundige, endocrinoloog, of orthopedist. Pancreasinsufficiëntie vereist pancreatisch enzymsuppletie, aangepast aan het dieet. Een profylactische antibioticumbehandeling kan volstaan om infecties te voorkomen; anders kan een granulocytkoloniestimulerende factor voorgesteld worden. Ernstige hematologische complicaties vereisen een hematopoëtische stamceltransplantatie. Chirurgie kan voorgesteld worden voor skeletafwijkingen. Patiënten met leerproblemen hebben nood aan specifieke educatieve ondersteuning.'
Prognose
De prognose is variabel. Levensbedreigende complicaties omvatten beenmergaplasie en leukemische transformatie, en occasioneel virale infecties. Ongeveer 1/3 van de patiënten vertoont zulke complicaties, en sommigen kunnen met succes behandeld worden met een beenmergtransplantatie.
Gedetailleerde informatie
Artikel voor het grote publiek
Artikel voor experts
- Richtlijnen voor spoedgevallen
- Français (2010, pdf)
- Español (2009, pdf)
- Italiano (2012, pdf)
- Anesthesierichtlijnen
- Czech (2018)
- English (2018)
- Richtlijnen klinische praktijk
- English (2016)
- Français (2019)
- Clinical genetics review
- English (2018)
Aanvullende informatie