Zoek een zeldzame ziekte
Andere zoekoptie(s)
Ringchromosoom 20-syndroom
Definitie ziekte
Een zeldzame chromosomale aandoening, gekenmerkt door in de kindertijd optredende medicatieresistente epilepsie met typische elektro-encefalografische bevindingen (EEG), milde tot ernstige intellectuele achterstand, en gedragsproblemen.
ORPHA:1444
Classification level: Aandoening- Synoniem(en):
- Ring 20
- Ringchromosoom 20
- Prevalentie: <1 / 1 000 000
- Erfelijkheid: Unknown
- Leeftijd bij eerste symptomen: Kindsheid, Puber, Volwassenheid, Kindertijd
- ICD 10: Q93.2
- OMIM-nummer: -
- UMLS: C0265482 C2930886
- MeSH: C535369
- GARD: 1334
- MedDRA: -
Samenvatting
Epidemiologie
De gehele prevalentie bij de geboorte van ringchromosomen bedraagt 1/30-60.000, en ring 20 (r20) is een van de meest gangbare, en waarschijnlijk ondergediagnosticeerd.
Klinische beschrijving
Initiële psychomotorische ontwikkeling is meestal niet aangetast. De aanvangsleeftijd van de insulten varieert van 1 tot 24 jaar (vaak tussen 4 en 10 jaar), en doorgaans gaat het om recidiverende focale motorische aanvallen tijdens de slaap of het wakker zijn met verandering van bewustzijn, staren, automatismen, ictaal visueel, affectief gedrag en periodes van intense angst. De insulten kunnen evolueren naar gegeneraliseerde tonische of tonisch-clonische aanvallen. Niet-convulsieve status epilepticus (NCSE) is gangbaar, en is te herkennen aan een gewijzigde mate van waakzaamheid, staren, en verminderde motorische activiteit en spraak. R20-syndroom wordt beschouwd als een epileptische encefalopathie en ontwikkelingsachterstand, aangezien aanvang van epilepsie gevolgd wordt door een vroege achteruitgang van cognitie en gedrag die lijkt te ontstaan door disfunctie van de frontale kwab. Taal- en leerstoornissen, aandachtsproblemen, agressief en obsessief gedrag, en apathie worden vaak gerapporteerd. Elektro-encefalografie (EEG) toont frontale pieken in runs met bilaterale trage hooggevolteerde activiteit. Leeftijdsgerelateerde patronen van achteruitgang van de slaap, gaande van normaal tot ongestructureerde 'non-rapid eye movement'/'rapid eye movement', zijn ook typerend. er is geen kenmerkende dysmorfie, hoewel microcefalie, strabisme, micrognathie, schuin nar beneden hellende ooglidspleten, ooranomalieën, en ondermaatse somatische groei aanwezig kunnen zijn. Geassocieerde hersen-, hart- en niermalformaties zijn zeldzaam.
Etiologie
Een ringchromosoom is een aberrant chromosoom waarvan de uiteinden met elkaar zijn gefuseerd. Ringchromosomen zijn niet stabiel, en tijdens de mitose kan de ring verloren gaan of gedupliceerd worden. Patiënten die een ringchromosoom dragen hebben vaak mozaïsche karyotype met normale cellen, cellen met een ringchromosoom, cellen met monosomie en/of cellen met gereorganiseerde/gedupliceerde ringen. Sommige patiënten met r20 verliezen het terminale deel van 20q. Het epileptogene mechanisme is nog niet gekend. Momenteel is er geen bewijs dat een correlatie tussen de mate van mozaïcisme en de ernst van het fenotype ondersteunt, maar gevallen zonder mozaïcisme vertonen de meest ernstige symptomen/comorbiditeiten.
Diagnostische methodes
Diagnose wordt vermoed bij patiënten met in de kindertijd aanvangende recidiverende insulten met cognitieve achteruitgang, gedragsveranderingen, en typische EEG-bevindingen. Aangezien mozaïcisme vaak voorkomt, dient r20-chromosoom bevestigd te worden door karyotypering van minstens 100 metafasen in lymfocyten uit bloed. De diagnose kan gemist worden met gebruik van andere genetische technieken, waaronder aCGH.
Differentiële diagnose
De belangrijkste differentiële diagnose is syndroom van Lennox-Gastaut. Daarbovenop dienen frontaalkwabepilepsie, continue piekgolf tijdens trage slaap, en NCSE of andere etiologieën overwogen te worden.
Genetisch advies
R20-mozaïcisme kan sporadisch zijn of overgeërfd worden; transmissie van ouder op kind werd gerapporteerd bij enkele uitzonderlijke families. Erfelijkheidsadvies wordt aangeraden.
Beheer en behandeling
Insulten geassocieerd met r20 zijn vaak refractair, en er bestaat geen specifiek behandelregime voor de aandoening. Er werd een gunstigere gerapporteerd met de combinatie van valproaat en lamotrigine. Een ketogeen dieet kan voordelig zijn, en vertoont betere resultaten wanneer het bij aanvang van de insulten wordt ingevoerd. Operatieve excisie van hersenen is geen therapeutische optie. Er wordt milde verbetering met stimulatie van nervus vagus gerapporteerd.
Prognose
De prognose is doorgaans slecht aangezien de epilepsie medicatieresistent is, en aanhoudt in de volwassenheid. Cognitieve prestaties kunnen stagneren op het moment dat de epilepsie optreedt of mettertijd verslechteren.
Aanvullende informatie